ripariellus_banner

Xerocomus ripariellus Redeuilh

Hoed 25-70 mm breed, halfbolvormig tot gewelfd dan uitspreidend, met iets ingebogen rand, met of zonder deukje in het centrum, geheel rood to karmijnrood, soms, in oudere exemplaren met bruine tint in het centrum, eerst vrij grof viltig, dan openbrekend in kleine plakjes, waartussen het gelige hoedvlees zichtbaar wordt. Buitjes aangehecht tot aflopend, recht tot buikig, tot 12 mm lang, geel tot goudgeel of groengeel, sterk blauw verkleurend bij kneuzing. Poriën klein, 1-2 per mm, rond tot hoekig, vuilgeel tot geelgroen, blauw vlekkend bij kneuzing. Steel 30-70 x 6-14 mm, gewoonlijk sterk aan de voet versmallend, geel tot geelrood aan de tot, rood tot karmijnrood daaronder, als hoed, aangedrukt vezelig. Vlees wit tot gelig in hoed en steel, rood tot purper in the steelschors en in de steelvoet, sterk blauw verkleurde, vooral in het middelste deel van de steel. Geur en smaak onbeduidend.

Sporen 11-16 x 4.5-6.0 µm, Q = 2.2-3.3, Qav = 2.6-3.0, ellipsvormig met een duidelijk deukje boven de apiculus, met iets verdikte, bruine wand. Hoedhuid een tot 180 μm dik vrij regelmatig trichoderm, welhaast een epitheel met sterk gezwollen eindcellen, 18-45 x 10-28 µm. Pigment sterk incrustrerend in de hoedhuid.

Ecologie en verspreiding.—Ectomycorrhiza vormend met loofbomen, vnl. Eik, Berk e Populier, bij voorkeur op natte, zompige plaatsen. Waarschijnlijk wijd verspreid, maar echte verspreiding nog slecht bekend.

De belangrijkste kenmerken waarop de Wijnrode boleet zich onderscheidt van de Rode boleet zijn de gestreepte sporen en de dikke eindcellen van de hoedhuid. De hoed is dan ook wat minder glad dan in de Rode boleet. De kleur van de vruchtlichamen is ook iets meer karmijnrood dan bij de Rode boleet, die bovendien vaak ook rode puntjes heeft in het vlees van de steelvoet. Mogelijk is de groeiplaats ook verschillend, omdat de Wijnrode boleet op vochtiger plaatsen groeit dan de Rode boleet. Verdere veldwaarnemingen moeten dit bevestigen. De recent in Nederland gevonden Noordelijke fluweelboleet, X. fennicus kan in elk geval met zekerheid worden onderscheiden aan de afgeknotte sporen. Meer vondsten en goede veldwaarnemingen zijn nodig om vast te stellen of deze soort ook in het veld kan worden onderscheiden.

 

ripariellus1

ripariellus2

ripariellus3