ferrugineus

Xerocomus ferrugineus (Schaeff.) M. Bon

Hoed 30-140 mm breed, halfbolvormig dan gewelfd met neergebogen rand, typisch donker bruin tot donker roodbruin, maar soms ook meer olijfbruin of geelgroen, meestal vrij uniform van kleur, fijn fluwelig, later openbarstend met heel fijne barstjes. Waarbij het witte hoedvlees zichtbaar wordt. Buisjes tot 17 mm lang, aangehecht tot iets aflopend, geel tot geelgroen, niet tot zwak blauw verkleurend bij kneuzing. Poriën 1-3 mm doorsnee, rond dan hoekig, helder geel, niet of nauwelijks blauw verkleurend bij kneuzing. Steel 25-110 x 5-30 mm, cilindrisch, vaak naar de voet versmald, soms iets verdict of onregelmatig samengedrukt, bleek geel tot lichtbruin, meestal met duidelijke bruinige lengteribben die soms onderling verbonden zijn tot een heel grofmazig netwerk. Vlees vuilwit, in de basis van de steel soms roodbruin. Basaal mycelium geel.

Sporen 10-16.5 x 4.0-6.0 µm, Q = 1.8-3.5, Qav = 2.3-2.7, ellipsoïd tot fusiform met een zwak deukje boven de apiculus, bleek geel in water met iets verdikte wand. Hoedhuid een trichoderm van cilindrische, gesepteerde hyfen met cilindrische tot knotsvormige eindcellen, 30-85 x 6-30 µm. Pigment bruin, geincrusteerd op de hoedhuidhyfen, oplosbaar in KOH.

Ecologie en verspreiding.: Ectomycorrhiza vormend met loof- en naaldbomen in wegranden en bossen op voedselarm tot voedselrijk zand of klei. Zeldzaam, vooral in het rivierengebied en op de hoge zandgronden.

De Bruine fluweelboleet wordt vaak verward met de gewone fluweelboleet, en in het verleden werd veel aandacht geschonken aan de donkere kleur van de hoed en de blauwe reactie met ammonia van het hoedoppervlak. Hoewel deze kenmerken geen stand wisten te houden, wordt X. ferrugineus hier toch onderscheiden, mede op basis van diepgaand moleculair onderzoek. De belangrijkste verschilkenmerken met de gewone fluweelboleet zijn het vnl. witte vlees, de gele mycelium strengen aan de voet van de steel en de iets bredere sporen. In verband hiermee is het goed om ook te letten op de verschillen met de onlangs uit Engeland beschreven Xerocomus chrysonemus Hills & Taylor (Taylor & al., 2006). Deze soort heeft een nog sterker geel gekleurd basaal mycelium, geel vlees en nog iets bredere sporen.